Ethiopië
In Ethiopië reis je door de tijd
Land van
1000 tradities
Ethiopië
Vrouwen met schotellippen, beschilderde krijgers en hartstochtelijk beleden rituelen uit het Oude Testament. In Ethiopië waan je je in een tijdmachine. Zo loop je nog rond in de tijd van Stanley en Livingstone, en zo ben je het middelpunt van een bijbels tafereel. Impressie uit het rijk van duizend tradities.
“Mijn schotellip is zestig runderen waard.”
Omdat ik een grote lip heb, kreeg mijn familie bij mijn huwelijk veel vee. Mijn schotellip is zestig runderen waard. Die van haar veertig.” Met haar kin gebaart de vrouw naar haar buurvrouw. Ondertussen gaan haar handen door met het kleien van een nieuwe schotel. Dat is een breekbaar voorwerp, en dus is vervanging geregeld nodig. Haar onderlip bungelt tijdens het klusje los heen en weer, als een fietsband die van het wiel gehaald is. “Het is een oude traditie. We weten niet wanneer die ontstaan is.” Onbekommerd zwaait ze een stokje rond: met zo één werd haar lip ooit voor het eerst doorboord, om daarna tot het formaat van een cd opgerekt te worden. Dat gebeurt al sinds men-
senheugenis zo bij de Mursi- en Suri-vrouwen van Ethiopië.
Uitdagingen
De zinnen hierboven werden in 2005 vastgelegd in de serie Tribe van de Britse ontdekkingsreiziger Bruce Parry. Maar ze hadden evengoed in de 17e eeuw genoteerd kunnen zijn door de Portugese jezuïet die het land als een van de eerste westerlingen bezocht. Of door James Bruce, een Schotse avonturier uit de 18e eeuw. Of door willekeurig welke reiziger die de reis vandaag de dag onderneemt.
In Ethiopië kun je er gewoonweg niet omheen: alles is traditie en wordt precies zo gedaan als het al honderden, soms zelfs duizenden jaren lang wordt gedaan. Dat levert ontmoetingen op die zó uit een ander tijdperk geplukt lijken, maar ook de uitdagingen die bij die andere tijd horen.
Nog altijd is het landschap van een ongenadige
Ethiopië
Keer je landrover en camera even de rug toe en je bent hier in het Afrika van Stanley en Livingstone.
schoonheid, en nog altijd verloopt de tocht door dat landschap traag en over vaak slechte wegen. Voorzieningen blijven sober en buiten de steden verstaat vrijwel niemand Engels. Een reis door Ethiopië vergt dus organisatie, en wordt daarom niet door grote aantallen toeristen ondernomen. Maar wie de moeite neemt wordt rijkelijk beloond: in welk ander land beleef je de ene dag rituelen uit het Oude Testament, en doe je de volgende dag zij aan zij met beschilderde krijgers je inkopen op de markt?
Naar de Omovallei
De nog authentiek levende stammen van Ethiopië, zoals de Mursi met hun schotellippen, tref je in en rond de zuidelijke Omovallei, aan de uitlopers van de Grote Slenk. De regio ligt letterlijk ver van de gebaande paden. Op de kaart heet de weg erheen Trans African Highway, maar dat die naam nogal ambitieus is merk je zodra je je erop waagt. Regelmatig bestaat de weg meer uit gaten dan uit asfalt, en soms waan je je op een zandvlakte. Zonder voertuig met vierwielaandrijving kom je hier niet ver.
Maar juist dankzij hun isolement konden de mensen hier hun tradities bewaren. Kleding van dierenhuiden, beschilderde lichamen, piercings en littekens, hutten van stro en mest, exotische dansen en rituelen: keer je landrover en camera even de rug toe en je bent hier in het Afrika van Stanley en Livingstone.
Yabelo is typisch zo’n nederzetting waar de
Yabelo is typisch zo’n nederzetting waar de reiziger onderweg door de Omovallei zijn intrek neemt: een enkel hotel, een benzinestation, een paar kleine winkels. Een bord met de tekst “Garage” verwijst naar een stenen hut met stapels kapotte autobanden voor de deur, waar een monteur met ijzerdraad en zesdehands onderdelen auto’s aan de gang houdt.
In de straten kom je Borana tegen. Ze komen hier om het zout te verkopen dat ze uit de oude vulkaankrater van El Sod halen. Om dat zout te bereiken zie je ze met stokken grote brokken
Ethiopië
Tijdens Timkat wordt de Ark des Verbonds door de straten gedragen, temidden van een menigte prachtig geklede mensen, wierookwalmen en muziek.
modder uit het water wrikken. Toch voelen ze zich geen zouthandelaren, en ook geen verzamelaars, zoals Michael Palin hen in zijn documentaire Pole to Pole aanduidde, overigens met een scherp oog voor de schoonheid van de vrouwen: “We zijn nu in het land van de Borana, animisten en verzamelaars. De vrouwen zijn beeldschoon en gaan exotisch gekleed in helder jadegroen, diepblauw en citroengeel. Ze glimlachen breed als wij voorbijlopen.”
De grote trots van de Borana is hun vee, en ondanks de enorme schaarste aan water geldt dat al van generatie op generatie voor de meeste stammen in de regio. Vee levert mest en boter, melk en bloed om te drinken, en bovenal status. Bij veel stammen geldt zelfs: wie geen vee heeft, trouwt niet.
En dus trekken de Borana, naast hun zouthandel, net als hun voorouders met hun bultrunderen door de woestijn, op zoek naar gras en water. Om dat water te bereiken sloegen ze in de buurt van Yabelo zelfs putten van wel dertig meter diep. Tot de dag van vandaag kun je daar getuige zijn van een indrukwekkend ritueel, waarbij Borana-mannen onder ritmisch gezang volle emmers aan elkaar doorgeven.
Stammenstrijd
Mét het traditionele belang van water en vee bleef ook een andere typisch Afrikaanse traditie in stand: die van de stammenstrijd. Diefstal van
een kalf, schermutselingen over het bezit van een bron, in Zuid-Ethiopië is het aan de orde van de dag, en voor de Konso, de Hamar, de Dassanech en de Banna die je ontmoet is het heel gewoon om bewapend rond te lopen.
Daarbij tonen ze je niet alleen enthousiast hun tatoeages en speren, maar ook de geweren die achteloos over hun naakte schouders bungelen. Gelukkig wordt met die AK-47’s, hier gedumpt na de burgeroorlog in de jaren tachtig, niet vaak een schot gelost, maar dienen ze vooral ter afschrikking. En om mee rond het kampvuur te dansen, zoals reisbegeleider Willem Timmers meemaakte toen hij in 2008 voor het eerst in de regio kwam. Om zijn woorden te gebruiken: “Het blijft wonderlijk hoe de stammen in het zuiden toch aan die enorme Kalashnikovs komen, en dat ze daar vervolgens mee rond het kampvuur dansen.”
Orthodoxe rituelen
Hamar-jongens die zonder te vallen over de ruggen van vijftien koeien moeten lopen, schotellippen, met oker geverfde kapsels en beschilderde mannen die, wit als geesten, achter de meisjes aangaan: van het “oer-Afrika” naar middeleeuwse kerken en paleizen lijkt een onwaarschijnlijke stap. Maar in Ethiopië bestaan beide tradities naast elkaar.
Op weg door het noordelijke hoogland, waar groene alpenweiden en ruige tafelbergen elkaar
Ethiopië
afwisselen, zie je boeren het land bewerken en, hun dula (stok) met beide handen in de nek gelegd, staren naar elk voertuig dat passeert. Die stok kom je overal tegen. Vroeger werd hij tegen vijanden gebruikt, nu dient hij vooral om zwerfhonden af te weren of om op te leunen tijdens de meer dan drie uur durende kerkdiensten die hier gebruikelijk zijn.
Die kerkdiensten horen bij de traditie die in het noorden het meest in het oog loopt: de orthodoxe kerk. Gesticht rond de 4e eeuw vond het christendom binnen die kerk een heel eigen vorm, die alleen in Ethiopië voorkomt. Het geloof wordt met grote hartstocht beleefd, en is in het hele noorden bijna tastbaar aanwezig: in de rotskerken en kloosters vol muurschilderingen, in missen en dagelijkse rituelen,
maar ook in een ontmoeting met een priester die in the middle of nowhere met engelengeduld een donatiedoos beheert, of snel een hippe Italiaanse zonnebril opzet voor de foto. Reisbegeleider Willem Timmers kent ook dit ritueel: “Ethiopisch-orthodoxe priesters poseren graag in hun traditionele gewaden, waarbij je van tevoren wel even moet aangeven of je je flitser gaat gebruiken, zodat ze in elk geval een enorme Gucci-zonnebril op hun neus aanbrengen om hun ogen te beschermen.”
Bijbelse tijden
Waan je je in het zuiden soms in de tijd van Stanley en Livingstone, een bezoek aan het noorden kan je zelfs naar bijbelse tijden terugvoeren. Zo werd de sistra, de ratel die je tijdens
Ethiopië
elke orthodoxe mis hoort rammelen, onder de Egyptische farao’s al gebruikt tijdens de eredienst voor de godin Isis. En bezoek je Timkat, het Ethiopische doopfeest dat in januari valt, dan komt voor je ogen de Bijbeltekst 2 Samuel 3-5 tot leven: “En zij voerden de Ark Gods op een nieuwen wagen [...], en David en het ganse huis Israëls speelden voor het aangezicht des Heeren, met allerlei snarenspel van dennenhout, als met harpen, en met luiten, en met trommelen, ook met schellen, en met cimbalen.” Net als onder koning David wordt tijdens Timkat (een
replica van) de Ark des Verbonds door de straten gedragen, temidden van een menigte prachtig geklede mensen, wierookwalmen en muziek.
Het origineel van de Ark (de tabot), met de stenen tafelen van Mozes die de tien geboden bevatten, wordt overigens bewaard in de stad Aksum. Hoe zo’n historische schat in Ethiopië terecht kon komen vertelt elk schoolkind je met verve: de bijbelse koningin van Sheba, die in Aksum woonde, bracht eens een bezoek aan koning Salomo van Israël. Met een dubieuze list bewoog hij haar ertoe het bed met hem te delen. Het gevolg: de geboorte van zoon Menelik. Jaren later reisde ook die Menelik af naar Israël, stal de Ark des Verbonds en nam hem mee naar Aksum. En daar moet hij nog altijd liggen, al mag niemand buiten een exclusieve groep priesters dat controleren.
Verhalen over bijbelse tijden, over geesten en toverdokters, over het boze oog en mensen die ’s nachts in hyena’s veranderen: overal in Ethiopië worden ze werkelijkheid, en altijd heeft er wel iemand tijd om ze je te vertellen. Bijvoorbeeld met een kopje koffie erbij, nóg zoiets dat hier met oude rituelen gepaard gaat. Vers gras op de vloer, wierook erbij. En daar worden de koffiebonen onder je ogen én neus boven houtskool geroosterd en gemalen. In het vliegtuig naar Nederland, achter je bekertje oploskoffie, realiseer je je dat je terugkeert naar een land met heel wat minder oude tradities dan Ethiopië.